Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3435

Datum uitspraak2008-11-05
Datum gepubliceerd2008-11-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580374-08 en 06/460271-06 (TUL)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bekennende verdachte van meerdere diefstallen wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 302 dagen waarvan 150 dagen gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht met een proeftijd van twee jaren en dat veroordeelde zich aansluitend aan zijn detentie gedurende de proeftijd van drie jaren klinisch zal laten behandelen door stichting De Hoop of zoveel korter als de leiding van deze stichting dat nodig acht.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummers: 06/580374-08 en 06/460271-06 (TUL) Uitspraak d.d.: 5 november 2008 Tegenspraak / dip - dip VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [1964], wonende te [plaats], thans verblijvende in het Huis van Bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 oktober 2008. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 21 juli 2008 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kiosk, in ieder geval in/uit een pand heeft weggenomen 24, althans een of meer pakje(s) sigaretten en/of 15, althans een of meer pakjes shag, althans een hoeveelheid rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan NS Reizigers en/of [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 23 juli 2008 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een supermarkt, althans in/uit een (bedrijfs)pand heeft weggenomen een of meer pak(ken), althans een hoeveelheid koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 3. hij op of omstreeks de navolgende data/datum, in elk geval in de periode van 1 januari 2008 tot en met 24 juli 2008 in de gemeente Harderwijk en/of elders in Nederland (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de/het navolgende goed(eren), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de navolgende eigena(a)r(en)/benadeelde(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte bij de incidenten 3, 4, 6, 7 en 10 de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten: Incident: Data/datum: Eigena(a)ren/ Goed(eren): Merk/type/kleur: benadeelde(n): 3 1-2 mei 2008 [slachtoffer B] Damesfiets Gazelle/Free/blauw 4 2 mei 2008 [slachtoffer C] Opoefiets Gazelle/Basic/zwart 5 23-26 mei 2008 [slachtoffer D] Kinderfiets Giant/Animator/rood 6 14 juni 2008 [slachtoffer E] Damesfiets Altra/Voyager/zilver 7 2 juli 2008 [slachtoffer F] Herenfiets Gazelle/OrangeLTD/blauw 8 4-9 juli 2008 [slachtoffer G] Damesfiets ... /Limit Tour/grijs 9 4-5 juli 2008 [slachtoffer H] Mountainbike Bulls/COMP5/zwart 10 4-5 juli 2008 [slachtoffer I] Fiets Gazelle/.../groen 11 7 juli 2008 [slachtoffer J] Herenfiets Gazelle/Impala/blauw art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak (voetnoot 1) De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3, incident 6 ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd. Verdachte heeft bij de politie(voetnoot 2)en ter terechtzitting verklaard dat het zou kunnen zijn dat hij de fiets heeft weggenomen. Hij heeft erkend dat hij meerdere fietsen met kinderzitjes heeft weggenomen, maar hij weet niet of hij ook een damesfiets merk Voyager, type Altra, kleur zilver heeft ontvreemd. Hij kan het zich niet meer herinneren. De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte zich niet kan herinneren of hij de fiets heeft weggenomen, er voor het bewijs ten aanzien van het onder 3, incident 6 ten laste gelegde alleen de aangifte (voetnoot 3) van [slachtoffer E], en dus te weinig, overblijft. Verdachte dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken. Standpunten openbaar ministerie en verdediging 1. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht, met uitzondering van de in feit 2 opgenomen strafverzwarende omstandigheid dat verdachte de diefstal tezamen en in vereniging met een ander dan wel anderen heeft gepleegd. De officier van justitie heeft niet goed uit het dossier kunnen afleiden of anderen bij deze diefstal een rol hebben gespeeld. Verdachte heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat hij het feit alleen heeft gepleegd. 2. De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich voor wat betreft het bewijs refereert aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman is het met de officier van justitie eens dat niet kan worden bewezen dat verdachte feit 2 tezamen en in vereniging met een ander dan wel anderen heeft gepleegd. Overwegingen inzake het bewijs 3. De rechtbank is met de officier van justitie en raadsman van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met een ander dan wel anderen heeft gepleegd. Verdachte heeft bij de politie(voetnoot 4)en ter terechtzitting verklaard dat hij de ruit van de toegangsdeur van de C1000-supermarkt heeft vernield en dat hij door dat gat de winkel is binnengegaan. Vervolgens heeft hij pakken koffie in een plastic vuilniszak gestopt en is weggefietst. Van deze inbraak zijn videobeelden gemaakt en deze beelden zijn door [agent], agent van politie team Harderwijk, bekeken. Zij heeft in het proces-verbaal van bevindingen(voetnoot 5)beschreven dat zij op het tijdstip van de vernieling van de ruit door verdachte, geen andere personen op de camerabeelden heeft gezien. Gelet op de ontkennende verklaringen van verdachte met betrekking tot het medeplegen en op het feit dat de verbalisant niet heeft kunnen vaststellen dat er meerdere personen bij de inbraak aanwezig zijn geweest, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde tezamen en in vereniging met een ander dan wel anderen heeft gepleegd. 4. Gelet op de inhoud van de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (voetnoot 6), [slachtoffer K](voetnoot 7), [slachtoffer B](voetnoot 8), [slachtoffer C] (voetnoot 9), [slachtoffer D](voetnoot 10), [slachtoffer F] (voetnoot 11), [slachtoffer G](voetnoot 12), [slachtoffer H] (voetnoot 13), [slachtoffer I](voetnoot 14) en [slachtoffer J] (voetnoot 15) en de bekennende verklaringen van verdachte bij de politie (voetnoot 16) en ter terechtzitting, acht de rechtbank het onder 1, 2 en 3 (met uitzondering van incident 6) ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bij de politie(voetnoot 17) en ter terechtzitting met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit bekend dat hij op 20 juli 2007 een stoeptegel door de ruit van de Kiosk op het treinstation van Harderwijk heeft gegooid. Hij is door de ontstane opening naar binnen gegaan. Hij is over de balie gesprongen en heeft sigaretten en shag in een vuilniszak gestopt en meegenomen. Ten slotte is hij achterop een scooter gesprongen en is weggegaan. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met de bestuurder van de scooter heeft afgesproken dat deze bestuurder buiten de kiosk op verdachte zou wachten en dat ze samen zouden wegrijden. De scooterbestuurder wist van de diefstal af. Verdachte heeft bij de politie(voetnoot 18)en ter terechtzitting geweigerd de identiteit van de scooterbestuurder bekend te maken. De bekennende verklaring van verdachte met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit is reeds hiervoor, onder 3, weergegeven. Tot slot heeft verdachte bij de politie (voetnoot 19)en ter terechtzitting met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde verklaard dat hij vanaf april 2008 tot eind juli 2008 ongeveer 100 fietsen heeft gestolen, waaronder de fietsen welke staan beschreven in de incidenten 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10 en 11 van feit 3. Hij heeft deze fietsen doorverkocht en van de opbrengst heeft hij drugs gekocht. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op 21 juli 2008 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kiosk heeft weggenomen 24 pakjes sigaretten en 15 pakjes shag, toebehorende aan NS Reizigers en/of [slachtoffer A], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak; 2. hij op 23 juli 2008 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt heeft weggenomen pakken koffie, toebehorende aan [supermarkt], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak; 3. hij omstreeks de navolgende data in de gemeente Harderwijk telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de navolgende goederen, telkens toebehorende aan de navolgende eigenaren/benadeelden, waarbij verdachte bij de incidenten 3, 4, 7 en 10 de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten: Incident: Data/datum: Eigena(a)ren/ Goed(eren): Merk/type/kleur: benadeelde(n): 3 1-2 mei 2008 [slachtoffer B] Damesfiets Gazelle/Free/blauw 4 2 mei 2008 [slachtoffer C] Opoefiets Gazelle/Basic/zwart 5 23-26 mei 2008 [slachtoffer D] Kinderfiets Giant/Animator/rood 6 14 juni 2008 [slachtoffer E] Damesfiets Altra/Voyager/zilver 7 2 juli 2008 [slachtoffer F] Herenfiets Gazelle/OrangeLTD/blauw 8 4-9 juli 2008 [slachtoffer G] Damesfiets ... /Limit Tour/grijs 9 4-5 juli 2008 [slachtoffer H] Mountainbike Bulls/COMP5/zwart 10 4-5 juli 2008 [slachtoffer I] Fiets Gazelle/.../groen 11 7 juli 2008 [slachtoffer J] Herenfiets Gazelle/Impala/blauw Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak; Feit 2: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak; Feit 3: incidenten 5, 8, 9 en 11, telkens: diefstal incidenten 3, 4, 7 en 10, telkens: diefstal waarbij de schuldige de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel 1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen waarvan 185 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren voor de algemene voorwaarde en als bijzondere voorwaarde (met een proeftijd van drie jaren) reclasseringstoezicht en klinische behandeling bij Stichting De Hoop voor maximaal drie jaren of zoveel korter als de reclassering nodig acht. 2. De raadsman heeft zich voor wat betreft de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. 3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Uit het dossier is gebleken dat verdachte al sinds 1983, voortdurend, met politie en justitie in aanraking komt, hoofdzakelijk voor vermogenscriminaliteit. Drugsverslaving was verdachtes (voornaamste) motief. Verdachte heeft zich gedurende de proeftijd, die loopt tot 20 december 2008 (vonnis politierechter Zutphen van 6 december 2006), in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan een reeks vermogensdelicten. Er moet, in het licht van verdachtes strafblad, de al eerder ondernomen pogingen verdachte te weerhouden om strafbare feiten te plegen en in het licht van zijn drugsverslaving, bovendien ernstig rekening mee gehouden worden dat verdachte vermogensmisdrijven zal blijven plegen. Gelet op het aantal feiten en de aard van de feiten enerzijds en omdat klinische opname ook als volledige vrijheidsbeneming kan worden gezien anderzijds, acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. 4. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts als bijzondere voorwaarden stellen dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering gedurende de proeftijd van twee jaren en zich aansluitend aan zijn detentie klinisch zal laten behandelen bij Stichting De Hoop gedurende een proeftijd van drie jaren of zoveel korter als de leiding van Stichting De Hoop dit noodzakelijk acht. De rechtbank wil door middel van klinische opname bij Stichting De Hoop bewerkstelligen dat verdachte zijn neerwaartse spiraal doorbreekt en werkt aan zijn resocialisatie. De rechtbank acht daarbij de proeftijd van drie jaren op zijn plaats, opdat verdachte een extra stok achter de deur heeft om de opgelegde bijzondere voorwaarde te vervullen. 5. De rechtbank houdt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de veroordeling van 25 september 2008 door deze rechtbank. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer I], [adres en plaats], rekeningnummer [nummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 228,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3, incident 10 tenlastegelegde. Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2008. De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk. De benadeelde partij [slachtoffer J], [adres en plaats], rekeningnummer [nummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 191,50 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3, incident 11 tenlastegelegde. Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2008. De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk. Schadevergoedingsmaatregel Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde slachtoffers. Vordering tenuitvoerlegging De officier van justitie heeft ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf bij vonnis van de rechtbank Zutphen van 6 december 2006 gevorderd de proeftijd met één jaar te verlengen. De raadsman heeft voor wat betreft deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 1 oktober 2008 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Zutphen van 6 december 2006 (parketnummer 06/460271-06) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden van oordeel, dat - gelet op de persoon en omstandigheden van de veroordeelde - de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één (1) jaar moet worden verlengd. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 27, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt: Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3, incident 6 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3, incident 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van driehonderd en twee (302) dagen. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot honderd en vijftig (150) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit nodig acht, met een proeftijd van twee jaren en dat veroordeelde zich aansluitend aan zijn detentie gedurende de proeftijd van drie jaren klinisch zal laten behandelen door Stichting De Hoop of zoveel korter als de leiding van deze Stichting dat noodzakelijk oordeelt. Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de rechtbank te Zutphen van 6 december 2006 met een termijn van één (1) jaar. Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer I], [adres en plaats], rekeningnummer [nummer] van een bedrag van € 228,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2008 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Postma, een bedrag te betalen van € 228,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal vier (4) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer J], [adres en plaats], rekeningnummer [nummer] van een bedrag van € 191,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2008 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Hensen, een bedrag te betalen van € 191,50, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal drie (3) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip wanneer de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, De Bie en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Ter Haar, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 november 2008. Mr. De Bie is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Voetnoten: 1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0612/08-206317, gedateerd 12 augustus 2008. 2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina 107. 3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer E], dossierpagina's 82-84. 4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 63 en 65. 5 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 61. 6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], dossierpagina's 24 en 25. 7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer K], dossierpagina's 51 en 52. 8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], dossierpagina's 68 tot en met 70. 9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C], dossierpagina's 72 tot en met 76. 10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D], dossierpagina's 78 tot en met 80. 11 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer F], dossierpagina's 86 tot en met 88. 12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer G], dossierpagina's 90 tot en met 93. 13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer H], dossierpagina's 95 tot en met 98. 14 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer I], dossierpagina's 100 tot en met 102. 15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer J], dossierpagina's 104 tot en met 106. 16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 45, 47, 48, 63, 65 en 107 tot en met 110. 17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 45 en 47. 18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 45. 19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 107 tot en met 110.